woensdag 28 november 2012

Dokters in de bush

De ontdekking van Dokter Barrie

Op een warme dag midden in augustus slaat het noodlot toe. Kathleen neemt iets te enthousiast de stofzuiger ter hand en …. gaat vreselijk door haar rug. Dat is lastig wanneer je samen een B&B runt. In je eentje èn het ontbijt verzorgen, èn de schoonmaak regelen èn de boodschappen doen dat lukt een dag of wat. Maar op een gegeven moment stort je in. Het ergste is dat niemand er iets aan kan doen. Een zere rug moet genezen met rust.

We hadden er goede hoop op en Kath deed het rustig aan. Het mocht echter niet baten, eigenlijk werd de pijn steeds erger. Na drie dagen kon ze niet meer op of neer. Alleen plat in bed liggen maakte het leven nog enigszins dragelijk. Haar leven althans, want dat van mij fleurde er niet echt van op. Net toen we het echt niet meer zagen zitten, kregen we een tip van vrienden. “Probeer het eens bij Dokter Barrie”, dat is en osteopaat.

Maar ja…. een nieuw land, een niet helemaal bekend systeem en dan een wildvreemde arts die ook nog eens half buiten het systeem werkt. Durven we dat aan? Uiteindelijk lijkt alles beter dan niets, dus na ampel overleg volgt een telefoontje naar ‘Nella’, de assistente van, om een afspraak te maken voor een consult. Twee uur later kunnen we terecht. Is dat goed, of is dat slecht nieuws? 

Casa Nirvana

Het vinden van Dokter Barrie is al een avontuur op zich. Tot in Moncarapacho is de weg verhard, maar dan draaien we toch beslist onze lokale ‘bush-bush’ in, richting ‘Casa Nirvana’. Dat klinkt zweverig. Hobbelend over een ongemakkelijk zandpad, met Kath wanhopig hangend aan het handvat, rijden we verder weg van de bewoonde wereld. Bijeneters scheren over de auto op zoek naar voedsel. Normaal zouden we direct zijn gestopt; nu interesseert het ons niet zo erg. Het is een prachtig stukje van onze omgeving, maar voor een dokterspraktijk … Van zo’n locatie krijg je toch een beetje ‘unheimisch’ gevoel.

We komen uiteindelijk aan in “het Nirvana” en worden daar vriendelijke ontvangen. Schoenen uit; niet de houten vloer vies maken! We hebben geen idee wat ons te wachten staat. In de wachtruimte treffen we een echtpaar uit Porto. Gezien het feit dat Porto toch zo’n 500 kilometer rijden is, vragen we verrast hoe zij hier komen. De vouw vertelt ons dat zij door de artsen is opgegeven; ze moet maar leren leven met haar rugpijn. Een paar bezoeken aan ‘Dottore Baggy’, zoals zij het uitspreekt, heeft haar van de ergste pijn verlost. Hij is haar ‘goeroe’ geworden. Heel langzaam krijgen we en klein beetje hoop. 

Dan komt het moment dat Kathleen naar binnen mag. We worden opgewacht door en vriendelijke reus en het eerste dat opvalt, is zijn bijzondere wenkbrauwen. Na een inleidend vraag-en antwoord, mag Kathleen op de tafel gaan liggen. Barrie kijkt naar de stand van ruggenwervel, lengte van beide benen ten opzichte van elkaar en heupen, duwt, trekt en draait. Er klinkt een gruwelijk gekraak, maar Kath geeft geen kik. Voor de omstanders (ikke, zei de gek) is het doodeng. Dan volgt wat informatie over ‘hogere sferen’, oude littekens die problemen zouden veroorzaken, een gekke homeopathische injectie in de navel. We laten het maar voor wat het is; we zijn zelf niet zo heel spiritueel ingesteld, en meer pijn dan Kath nu al heeft kan ze toch niet krijgen. “Baat het niet, schaden kan het ook niet meer”, is ons motto.  

Wachtruimte
 Na dit spektakel staat Kathleen tot mijn stomme verbazing zo op van de tafel, kondigt aan dat ze geen pijn meer voelt en wandelt naar buiten. Het is echt ongelofelijk. Het duurt nog wel een paar weken totdat alle spieren zich weer hebben aan de nieuwe en correcte stand. Kath is veel te lang doorgelopen, dus we bezoeken Barrie nog een paar keer voor wat ‘nazorg’.
Zo werkt dus het Portugese subsysteem. Je belt, je kruipt naar binnen en je loopt naar buiten.

Nawoord:

Een maand geleden verstapt een van onze gasten zich in een klein kuiltje op het wandelpad richting Santa Catarina. Zij is rug patiënt en bezoekt thuis ook regelmatig een osteopaat. Om de vakantie niet liggend af te moeten maken, besluit ze schoorvoetend in te gaan op ons aanbod, haar naar “onze dokter Barrie” te brengen.
Onze gaste strompelt naar binnen, uit de behandelkamer klinkt gelach en een geanimeerd gesprek, en zij wandelt rechtop naar buiten.

Dit heeft ze nog niet eerder meegemaakt in haar rugklachten carrière, we hebben ècht een lokale goeroe!

donderdag 28 juni 2012

Appeltaart

 Blije gezichten aan de ontbijttafel

Vanmorgen “was het weer zo ver”. Ons ontbijt vindt plaats tussen 08:30 (koffie vanaf 08:00) en 10:00. We hopen ook altijd dat onze gasten niet later aanschuiven dan 10:00 uur. Anders duurt het ontbijt de hele ochtend en je stuurt je gasten natuurlijk niet weg!
Het terras van de groene kamer, Oliveira, kijkt uit over zwembad en ontbijt terras. Rond 09:45 misten we nog twee gasten aan de ontbijttafel. Heel voorzichtig gaat een gordijn open….. een slaperig hoofd kijkt over de balustrade naar beneden….. alléén voor appeltaart komen we er uit.

Appeltaart van Cas al Cubo
Onze huisgemaakte appeltaart heeft een geschiedenis. Die begint in een bus met een reisgezelschap dat vakantie vierend door Maleisië trekt. Wij zitten in die bus en daar ontmoeten we een ontzettend gezellig stel uit het pittoreske dorp Oud-Beijerland. Het zijn echte gangmakers met een geweldige humor en het klikt; we hebben 2 weken grote lol en we verwachten, zoals dat gaat in het leven, dat we ze daarna nooit meer zullen zien. Dit blijken echter bijzondere mensen en we houden contact.  Ook als wij emigreren naar Portugal. Zodra ons B&B open is, boeken ze een vakantie bij ons.

Op een zonnige dag (we kennen hier weinig anders) in september van het vorige jaar komen ze aan en, avonturiers die het zijn, duiken ze direct de lokale supermarkt in. Gewapend met boter, appels en ‘het geheime ingrediënt’ komen ze  na een paar uur terug en wij worden verbannen uit de keuken. Verbouwereerd laten we ons wegsturen, niet wetend dat ‘geschiedenis geschreven gaat worden’!  We mompelen nog tegen elkaar ‘jeetje, wat een drukte, ze zijn nèt binnen,  … nou ja, laat maar’.
Daar hebben we tot nu toe geen seconde spijt van gehad. Anderhalf uur later zitten we aan een stuk appeltaart dat het ontbijt van ons B&B onvervalste wereldfaam zal gaan bezorgen…… Misschien is dat wat onbescheiden, maar algemeen onweerstaanbaar is hij zéker!

Zo hadden we een echtpaar uit Noord Holland waarvoor we standaard ’s ochtends een Portugese ‘pastel de nata’ èn een stukje appeltaart reserveerden.  Met een kop koffie in een ligstoel aan het zwembad heel rustig wakker worden. Een ondernemend gezin uit Almere weigerde weer naar huis te gaan zonder het recept. We hebben overigens nog overwogen om ze te houden; het waren ontzettend leuke gasten, maar goed, we zijn toch overstag gegaan en gewapend met een kopie van “ons” recept vlogen zij weer Flevo-waarts.  Het was een uitzondering.


Oh ja, …. We hebben nog twee stukjes in de koelkast vandaag. Om 09:55 zijn onze gasten uit kamer Oliveira toch uit bed gelokt met een stukje appeltaart. ‘Kamer Lavanda’ zit nog aan de koffie en kijkt wat jaloersig op het taartschoteltje….. is er misschien nóg een …. Welja, we zijn op alle eventualiteiten voorbereid. Dus daar gaat het aller, allerlaatste stukje smakelijk naar binnen. We moeten niet vergeten om appels, boter en …. Nee, dat houden we geheim, op het boodschappenlijstje te zetten! Dan kunnen we deze zomer nog veel gasten verblijden met een ontbijtverrassing die de gang naar het strand met minimaal een half uur vertraagt.

donderdag 12 januari 2012

Vieze beestjes


 Dode palmen langs de Middellandse Zee

Het is een triest gezicht. Onze palmen gaan dood. In de dorpen en stadjes om ons heen vallen ze één voor één ten prooi aan een vraatzuchtig kevertje dat zich razendsnel vermeerdert en zich smikkelend een weg baant door het vezelachtige gedeelte binnen de bast van de palm. Zowel in het ei- als in het larven- en popstadium vreet het monster zich een weg door de boom totdat die van binnen helemaal vermalen is tot pulp waarna de kolonie eenvoudig verhuist naar het volgende ‘slachtoffer’. 
Een ten dode opgeschreven palm

Het vervelende is, dat er heel weinig aan te doen is. Naar verwachting zal over tien jaar geen enkele palmensoort in het middellandse zee gebied het vreetmonster overleefd hebben, alle (particuliere) inspanningen ten spijt.
Natuurlijk heeft het sprayen van de palmen met kever-kill-insecticide zin. Er is echter een grote ‘maar’. Namelijk maarrrrr dan moet wel iedereen dat doen. Dus particulieren èn overheden. Daar zijn we dan meteen aangekomen bij de kern van de zaak.

Als “het armste kind” van Europa, heeft Portugal van overheidswege geen geld om onze ‘Red Palm Wheevil’ zoals het mormel heet, aan te pakken. Eén behandeling van een boom kost al snel € 125,00 (en dat in Portugal, waar je voor € 10,00 nog vorstelijk uit eten kunt!) en dat hebben we als overheid niet. Of .. we hebben het dáár niet voor over. Het gevolg is dat vele palmen er zonder kruin triest bij staan, wachtend op de volgende storm die ze met hun vermolmde binnensten niet gaan overleven. We kunnen alleen maar hopen dat ze van de huizen àf vallen en niet er bovenop!

Het viel ons voor het eerst echt op in het prachtige vissersdorp Fuseta. Je hebt er een klein haventje waar de ‘ferry’ naar de stranden vertrekt, waar de vissers hun bescheiden boten hebben liggen en waar de cafés zomer en winter klandizie hebben. Naast de haven is er een gezellig dorpsplein waar in 2005 nog acht trotse palmen zorgden voor een beetje schaduw voor de pizzeria, de pastelleria en wat typisch Portugese ‘gooi-maar-op-de-BBQ’-restaurants. We zitten er graag een uurtje na een strandwandeling of gewoon na het boodschappen doen, op weg naar huis. Het is er nu een treurig gezicht. Kruinloos staan wat vermolmde stompen te treuren in de schier onophoudelijke zonneschijn. Het pleintje heeft een deel van zijn charme definitief verloren. Hetzelfde geldt voor de kade van Tavira.

De particuliere palmboom-bezitters, Portugezen en ‘immigranten’ tezamen, doen er alles aan om de kleine duivel te weren. Gifmengers doen goede zaken in financieel ten onder gaand Portugal. Dat heeft, zoals al aangegeven, echter alleen zin als ook de overheid dat doet in de ‘gemeentepalmen’ anders vreet het monster zich rustig klem in boom twee, als boom één te dodelijk wordt. Onze overheid heeft geen geld, dus dat gebeurt niet. 

Voor de toekomst van alle palmen die nu nog niet op het menu staan (dieluzzemenie?) wordt gevreesd. Wanneer ‘de lekkerste’ zijn verorberd, komt de rest aan de beurt en na het decimeren van de palmen populatie vindt het kevertje ongetwijfeld een nieuwe lekkernij. De verwachting is, dat dan de bananenplant, die het hier ook goed doet, het volgende dodelijke slachtoffer zal worden. 

Palm kever


Het is een wat deprimerend vooruitzicht. Wij hebben besloten de twee mini palmpjes die we vorig jaar in onze tuin hebben geplant met veel zorg te laten opgroeien. Over tien jaar, als ze groot zijn, hopen we dat de ‘rode duivel’ heeft besloten dat hij toch liever bananen lust. Die planten we dan gewoon niet. En anders houden we het bij de inheemse Alfarobeira’s!